Mattheus 11


In hoofdstuk 10 hebben we gezien hoe Christus een opdracht geeft aan Zijn twaalf discipelen om de steden van Israel in te gaan om te prediken de komst van het koninkrijk en dit te doen met tekenen, wonderen en krachten. 

Mat 11:1  En het is geschied, toen Jezus geeindigd had Zijn twaalf discipelen bevelen te geven, dat Hij van daar voortging, om te leren en te prediken in hun steden.

Jezus had zijn twaalf discipelen bevelen gegeven. Ze zouden gaan prediken en Christus zelf ging ook voort om te zorgen voor de schapen (9: 36- 38) die verdwaald en verstrooid waren.

Christus ging ze zoeken en ging hen beter maken. (Ezechiel 34: 11- 31)

1. De vraag van Johannes. (1- 6)

Zo komen we aan de vraag van Johannes de Doper.
                -Lukas 7: 18- 23

Mat 11:2  En Johannes, in de gevangenis gehoord hebbende de werken van Christus, zond twee van zijn discipelen;

Mat 11:3  En zeide tot hem: Zijt Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een anderen?

De woorden en werken van Christus werden ongetwijfeld overal besproken. In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat Christus de dochter van Jairus uit de dood deed opstaan en dat werd bekend in die gehele streek (9: 26) ook vroeg Jezus aan de twee blinden om niet over Hem te spreken maar deden dit toch. (Matt. 9: 31) Dus de geruchten gingen de streek door.

Zo lezen we dat Johannes over deze werken hoort en zich afvraagt of Hij degene is die verwacht werd of dat het iemand anders was.

Jezus gaf voldoende getuigenis dat Hij degene was die verwacht werd, om te laten zien dat Hij de gezalfde was.

                -Matt. 8, 9; 11: 4, 5; 14: 13- 21; 15: 32- 39
                -Handl. 2: 22 

De gevangenneming van Johannes de Doper word genoemd in 4: 12 en word later met meer detail verteld in 14: 1- 12. 

Mat 11:4  En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gaat heen en boodschapt Johannes weder, hetgeen gij hoort en ziet:

Mat 11:5  De blinden worden ziende, en de kreupelen wandelen; de melaatsen worden gereinigd, en de doven horen; de doden worden opgewekt, en den armen wordt het Evangelie verkondigd.

Als Jezus gevraagd word of Hij degene is die verwacht is, is zijn antwoord dat ze Johannes moeten vertellen wat ze zien en horen.

Jezus haalt dan woorden aan uit Jesaja 35 vers 5, 6 en Jesaja 61: 1, 2 

Door deze dingen liet Christus zien dat Hij de gezalfde Gods was, Hij was de Messias, Hij was degene die verwacht werd.

Mat 11:6  En zalig is hij, die aan Mij niet zal geergerd worden.

En zo spreekt Jezus woorden van liefde.

Degene die niet bang waren om voor Hem op te staan, niet beschaamd waren voor Hem waren waarlijk zalig.

2. Jezus bevestigt de bediening van Johannes. (7- 19)

Jezus geeft woorden ter bevesting van Johannes.

             -Lukas 7: 24- 35

Mat 11:7  Als nu dezen heengingen, heeft Jezus tot de scharen begonnen te zeggen van Johannes: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen wordt?

Mat 11:8  Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte klederen bekleed? Ziet, die zachte klederen dragen, zijn in der koningen huizen.

Mat 11:9  Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een profeet? Ja, Ik zeg u, ook veel meer dan een profeet.  

In deze woorden zien we hoe Jezus de bediening van Johannes bevestigd, hoe Christus een getuigenis geeft tot de grootheid van Johannes.

Tot drie keer toe spreekt Jezus de woorden: “Wat zijt gij uitgegaan om te zien”.

Waren ze uitgegaan om een riet door de wind bewogen te zien?  Hiermee zien we iemand uitgebeeld die niet sterk was en met alle winden gebogen werd. Nee, dat waren ze niet gaan zien. Waren we iemand gaan zien omdat hij bijzonder gekleed was? Nee, ze waren een profeet gaan zien.

Waarom was Johannes de Doper meer dan een profeet? Wel, dat zien we in de volgende twee verzen.

Alle Joden waren uitgegaan om Johannes de Doper te zien. Voor een lange tijd was het stil geweest. Voor 400 jaar waren er geen profeten geweest. Hun voorvaderen hadden vele profeten gezien, en God had met Maleachi de woorden gegeven voor een komende profeet.

                -Maleachi 4: 5, 6

Mat 11:10  Want deze is het, van dewelken geschreven staat: Ziet, Ik zende Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg bereiden zal voor U heen.

En hij was werkelijk gekomen. De belofte was gegeven in Maleachi 3: 1, de wegvoorbereider van Christus. En ze hadden Johannes als zodanig herkend en hem waarlijk als deze profeet herkend. (Jesaja 40: 1- 11) 

Mat 11:11  Voorwaar zeg Ik u: onder degenen, die van vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan meerder dan Johannes de Doper; doch die de minste is in het Koninkrijk der hemelen, is meerder dan hij.

Johannes was de wegvoorbereider van Jezus, de Messias, de Gezalfde,

De andere profeten mochten getuigen van Christus, het koninkrijk, Zijn werk, Zijn bediening en Zijn offerande, maar Johannes mocht zijn wegvoorbereider zijn en mocht Hem zelfs zien.

Hij was de laatste profeet die voor Jezus op het toneel kwam. Hij was werkelijk een heel groot profeet. 

Maar waarom was de minste in het koninkrijk groter dan Johannes de Doper?

Een aantal redenen:
1. Johannes was niet in het koninkrijk.

2. Niemand was nog in het koninkrijk.

3. Het koninkrijk was er nog niet.

4. Een ieder in het koninkrijk, hoe klein ook was groter dan de grootste profeet.

Deze dingen laten de grootheid van het koninkrijk zien. Het koninkrijk dat Johannes de Doper verkondigde, het koninkrijk dat Christus verkondigde en wat nu ook de Apostelen aan het verkondigen waren. (Matt. 3: 2; 4: 17, 23; 10: 7) 

Het was het koninkrijk van God, geprofeteerd door Daniel en vele andere profeten en nu zeer naderbij gekomen.

Mat 11:12  En van de dagen van Johannes den Doper tot nu toe, wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan, en de geweldigers nemen hetzelve met geweld. 

Deze woorden zijn wat moeilijk om precies te begrijpen. 

De meeste gedachten hierover vallen uit in twee verschillende gedachten.

1. Dat de mensen het koninkrijk eerder wilden laten komen dan door God gepland. Deze gedachte verteld dat mensen Christus koning wilden maken voordat het de tijd was.

(Joh. 6: 15; Matt. 20: 21; Lukas 19: 11, 36- 38; 22: 24- 30; Handl. 1: 6) 

2. Er is ook een andere gedachte. Deze gedachte schrijft dat het koninkrijk geweld word aangedaan door de boodschappers, de profeten, de ware profeet, Christus, en de Apostelen geweld worden aangedaan omdat ze niet erkend worden voor wie ze werkelijk zijn. Ze werden vervolgd en er zou nog veel meer vervolging komen zoals voorzegd in hoofdstuk 10.

Deze laatste gedachte lijkt het beste te kloppen als we naar de context kijken.

Johannes is gekomen en is vervolgd, vastgezet in de gevangenis, Christus is gekomen en niet erkend en vervolgd, uitgemaakt dat Hij geesten uitwerpt door de kracht van Beelzebub, de Apostelen worden toegezegd dat ze zouden gaan lijden. Al deze dingen hebben we gezien vanaf “En van de dagen van Johannes den Doper tot nu toe, wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan”. 

Dus er word over een tijd gesproken van Johannes de Doper tot nu toe. De eerste zienswijze lijkt dit niet te ondersteunen, want veel van deze dingen kwamen pas later.

Mat 11:13  Want al de profeten en de wet hebben tot Johannes toe geprofeteerd.

En zo was Johannes de laatste van de profeten. Hij was de laatste profeet voordat het koninkrijk zou komen. Het werk van Johannes was een keerpunt in de geschiedenis. Hij markeert het als de laatste profeet voordat degene kwam waar hij van getuigde, de Christus, en met de Christus zou alles gerealiseerd worden. Het koninkrijk van God.

Mat 11:14  En zo gij het wilt aannemen, hij is Elias, die komen zou.

Hier is de getuigenis van Jezus. Johannes de Doper is de Elias die komen zou.

(Mal. 4: 5- 6; Lukas 1: 17) 

Het is interessant dat Christus zegt, “en zo gij het wilt aannemen”. Christus wil wel dat iedereen het aanneemt, maar een ieder is vrij.

                – 2 Tess. 2: 10- 12

Mat 11:15  Wie oren heeft om te horen, die hore.

Een ieder die ware oren hadden die zouden het horen, maar die geen ware oren hadden zouden het niet begrijpen. De woorden van vers 15 waren veelgebruikte woorden van Jezus.

                -Handl. 28: 23- 27

Mat 11:16  Doch waarbij zal Ik dit geslacht vergelijken? Het is gelijk aan de kinderkens, die op de markten zitten, en hun gezellen toeroepen.

Mat 11:17  En zeggen: Wij hebben u op de fluit gespeeld, en gij hebt niet gedanst; wij hebben u klaagliederen gezongen, en gij hebt niet geweend. 

Vervolgens gaat Jezus een beeld geven van het geslacht waar Hij mee te maken heeft.

Het is een geslacht dat lijkt op kinderen die op de markt zitten en hun gezellen toeroepen. 

Deze kinderen hebben de fluit gespeeld maar niemand kwam. Ze hebben klaagliederen gezongen, maar er werd niet geweend. Er was niets wat ze konden doen om te zorgen dat ze meededen met datgene wat er gedaan werd.

Mat 11:18  Want Johannes is gekomen, noch etende, noch drinkende, en zij zeggen: Hij heeft den duivel.

Mat 11:19  De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en zij zeggen: Ziet daar, een Mens, Die een vraat en wijnzuiper is, een Vriend van tollenaren en zondaren.

Beide, Johannes en Jezus, kwamen op hun eigen manier, maar het was niet goed genoeg. Ze gekomen als profeet en als de Zoon van God, maar ondanks dit, de Joden waren niet onder de indruk. Beiden waren ze verschillend, zoals de kinderen verschillende speelden en er geen reactie kwam, en beiden werden niet ge-accepteerd. De ene werd uitgemaakt voor een duivel en de andere als een vraat, een wijnzuiper en een vriend van tollenaren en zondaren.

Het was Jezus, die later in Zijn gelijkenissen zou gaan vertellen dat er een feestmaal was voorbereid maar degene die genodigd waren wilden niet aanzitten.

                -Matt. 22: 1- 14 

Jezus weende over Jerusalem, ze waren genodigd maar wilden niet komen.

                -Matt. 23: 37

En dit veranderde niet, het was nooit goed of goed genoeg.

        -Matt. 12: 22- 27; 16: 1- 4

Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen.

Maar uiteindelijk zou Gods wijsheid gerechtvaardigd worden. God had alles gedaan om door profeten en Zijn eigen Zoon het grote plan te ontvouwen. En deze wijsheid zou uiteindelijk gerechtvaardigd worden door de ware kinderen van het koninkrijk.

3. Jezus veroordeelt verschillende steden. (20- 24)

We zien Jezus in Zijn bediening sprekend over verschillende steden.

                -Lukas 10: 13- 15 

Zelf-gerechtigheid is minder dan ongerechtigheid.

Om licht te hebben en het niet te erkennen is ernstiger dan het licht niet te hebben.

Sodom was een stad die zich had overgeven aan zonde, maar volgens Jezus is er iets dat minder is dan een Sodomiet te zijn, en dat is om iemand uit Chorazin, uit Bethsaida of uit Kapernaum te zijn.

Mat 11:20  Toen begon Hij de steden, in dewelke Zijn krachten meest geschied waren, te verwijten, omdat zij zich niet bekeerd hadden.

Zo spreekt Jezus tegen verschillende steden en verweet hen omwille de krachten die waren geschied en ze zich niet hadden bekeerd.

Mat 11:21  Wee u, Chorazin! wee u Bethsaida! want zo in Tyrus en Sidon de krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden zich eertijds in zak en as bekeerd hebben.

En zo leert Jezus dat hoe meer kennis en mogelijkheid er is hoe groter de verantwoordelijkheid is. Zie ook in deze woorden dat Christus bekering verlangde als invloed op de krachten die waren geschied.

En bekering is een cruciaal element.

                -Matt. 3: 2; 4: 17 

Bathsaida was de geboorteplaats van Petrus, Filippus en Andreas (Joh. 1: 44)

Tyrus en Sidon waren steden vanuit het oude Testament die bekend stonden vanwege hun enorme ongerechtigheid. (Jesaja 23; Ezechiel 26- 28)

Dit moesten veelbetekenende woorden zijn voor de Joden die bekend waren met deze steden en hoe er over deze steden was geprofeteerd.

Jezus zegt: “zij zouden zich eertijds in zak en as bekeerd hebben”. Zak en as waren een teken van diep verdriet en pijn. (Jona 3: 5, 6) 

Mat 11:22  Doch Ik zeg u: Het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan ulieden.

In deze woorden zien we dat Christus laat zien dat het oordeel voor sommigen dragelijker zal zijn dan voor anderen. Het lijkt erop dat Christus leert dat hoe meer mogelijkheid we hebben gekregen hoe groter de verantwoordelijkheid en hoe meer de mogelijkheid hoe zwaarder het oordeel.

                -Lukas 12: 41- 48 

Mat 11:23  En gij, Kapernaum! die tot den hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want zo in Sodom die krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden tot op den huidigen dag gebleven zijn.

Mat 11:24  Doch Ik zeg u, dat het den lande van Sodom verdragelijker zal zijn in den dag des oordeels, dan u.  

Een harder oordeel was bijna niet denkbaar. Sodom, dat gekenmerkt werd door goddeloosheid  (Jer. 23: 14; Judas 7) terwijl Kapernaum de plaats was waar Jezus is opgegroeid. (Matt. 4: 13; 9: 1) Kapernaum was de plaats van vele van de wonderen van Jezus. (Matt. 8: 5)

Er was veel gegeven aan Kapernaum, maar ze hadden er geen gebruik van gemaakt. Ze waren misschien niet zo onrechtvaardig als Sodom maar ze hadden wel meer zelf-gerechtigheid.

                -Lukas 18: 1- 7; Rom. 10: 1- 3

In al deze dingen zien we dat Christus een zwaar oordeel over hen uitsprak.

Een oordeel dat de mensen van Kapernaum meer hadden gezien en gekregen hadden van God dan Sodom, en daarom zou het oordeel van Sodom verdraaglijker zijn dan van Kapernaum. 

4. Waarlijke rust met Jezus. (25- 30)

Bewogen woorden die Jezus spreekt.

                -Lukas 10: 21- 22 

Mat 11:25  In dienzelfden tijd antwoordde Jezus en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde! dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard.

Mat 11:26  Ja, Vader! Want alzo is geweest het welbehagen voor U.

En zo zien we Jezus dan woorden spreken die hoop brengen aan het hart van hen die waarlijk oren hebben en willen horen.

God openbaart alles aan hen die willen horen en die willen zien. 

En zo werkt het evangelie van Christus, het zijn aangaande dingen die de armen van geest wel zien, maar de wijzen en de verstandigen niet zien.

                -1 Kor. 1: 18- 31

Mat 11:27  Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren.

Vers 25 en 26 geven dank aan de Vader voor het openbaren van Zijn wil, vers 27 geeft een beeld van hoe deze getuigenis komt.

De getuigenis komt van de Vader, alles wat Christus heeft is Hem overgeven door de Vader.

We zien in deze tekst drie belangrijke zaken. 

Alles wat gegeven is is gegeven door de Vader.

        -Matt. 28: 18- 20; Fill. 2: 9- 11

De kennis die mensen van God hebben zal altijd een limiet hebben, het is alleen de Zoon die de Vader waarlijk kent.

                -Deut. 29: 29

In Christus zien we de Vader.

                -Joh. 1:18; 14: 6; Hebr. 1: 1- 3 

Mat 11:28  Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.

Mat 11:29  Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen.

Mat 11:30  Want Mijn juk is zacht, en Mijn last is licht.  

En zo spreekt Jezus dan deze woorden die waarlijk een parel zijn voor alle mensen, alle mensen, groot en klein, donker en licht, vrouw of man, voor allen zijn dit woorden die de ziel waarlijk vullen.

In hoofdstuk 9 hebben we gezien hoe Christus naar de schare keek, als een schare zonder herder, de schare was vermoeid en verstrooid. (Matt. 9: 36)

Het doel van de woorden Gods is verlossing. In dit hoofdstuk is bekering een groot thema geweest en zo nodigt Jezus hen uit die vermoeid zijn en belast met de pijn van zonde.

Vele waren vermoeid, al hadden de herders van Israel de mensen gegeven wat ze zochten hadden deze mensen rust gevonden, maar dat hadden ze niet.

Zo ook in onze dagen, vele mensen willen herders zijn, maar zijn ze ook waarlijk herders.

Een juk is een horizontaal houten frame dat op de nek van ossen werd gelegd als ze aan het werk moesten. In de Bijbel word een juk symbolisch gebruikt voor onderwerping aan gezag.(Jer. 27: 1- 15; Nahum 1: 13; Handl. 15: 10; Gal. 5: 1; 1 Tim. 6: 1)

In dit beeld is Jezus de gezaghebber en de mensen zijn de ossen. Als we zijn juk op ons nemen geven we onszelf aan Hem. We geven onze levens over aan Hem.

Het juk van de zonde is zwaar, het juk van verkeerde leiders is zwaar, het juk van wettisme is zwaar, het juk van verkeerde leer is zwaar ja, alle jukken van mensen zijn zwaar.

Maar het ware juk van het evangelie is licht.

In de woorden “en leert van mij” verandert Jezus het beeld van een os naar een leraar. Als iemand naar Christus komt geeft deze persoon zich over een een proces en dat proces is niet zwaar.

Als we dit vergelijken met 1 Joh 5: 3 zien we:Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren; en Zijn geboden zijn niet zwaar”.

Copyright © 2019 Gert-Jan van Zanten · Webdesign by BinR
All Rights Reserved · webbijbel.nl
Hosted by VDX

 

Naar boven